Wanneer je superkracht je valkuil wordt
Stel je voor: je bent diep in flow, bouwt iets moois. Je brein tintelt — letterlijk — terwijl verbindingen ontstaan en systemen zich onthullen. Je voelt je briljant. De tijd vliegt voorbij. Je lost problemen op die misschien nog niemand heeft opgelost.
Drie uur later kom je boven met een "brain buzz" die zowel opwindend als uitputtend is. Je hebt iets indrukwekkends gebouwd. Maar je hebt eigenlijk nog niks afgemaakt.
Dit was ik, vier keer achter elkaar, met mijn Social GitHub project.
De verleidelijke spiraal van systeemontwerp
Het begon zo onschuldig. Ik had veertig bestanden met samenvattingen van gesprekken en meetings van samenwerkingsprojecten. Ik wilde een levend AI-systeem bouwen dat real-time "connecting the dots" kon doen — patronen herkennen terwijl projecten zich ontwikkelen, eigenaarschap bijhouden over tijd, meta-analyses uitvoeren van hoe verschillende communities samenwerken.
Dit was niet gewoon handmatig documenten lezen. Dit was de ambitie om een intelligente laag te creëren die projecten kan volgen, evolutie kan detecteren, en inzichten kan genereren die mensen helpen hun eigen samenwerkingspatronen te begrijpen.
Maar toen sloeg mijn systeembrein in overdrive.
"Oh wacht," fluisterde het, "als we dit live systeem bouwen, moeten we dan niet meta-analyse hebben van hoe de AI en ik samenwerken? En moet die analyse niet temporaal zijn — patronen over tijd volgen? Oh, en we hebben een dashboard nodig om dit zichtbaar te maken... En hoe valideren we de accuratesse van AI-gegenereerde patronen?"
Voor ik het wist zat ik drie uur diep in dashboard-architectuur. Live status tracking. Automatische tests voor prompt-effectiviteit. Zekerheidscores voor AI-gegenereerde inzichten.
Allemaal heel slim bedacht. Waarschijnlijk nodig voor het uiteindelijke systeem. Maar "Oh wow, ok wacht eventjes," dacht ik op een gegeven moment, "ik ben nog steeds niet met die documenten bezig."
Wanneer AI je geweten wordt
Het rare is: ik had mijn eigen interventiesysteem gebouwd zonder het te beseffen. Ik heb wat ik "mentor modus" noem — een specifieke prompt-setup waarmee ik Claude heb getraind om te herkennen wanneer ik aan het overdenken ben en me te helpen verbinden met wat ik eigenlijk nodig heb.
Tijdens deze systeem-bouw spiralen bleef mijn AI mentor interrumperen:
"Stop. Je bent nu te ver aan het doordenken."
En dan stelt die stem één vraag die me verbindt met mijn gevoel: "Wat heb je nu nodig?"
Niet rationeel van: hoe komt het nou dat je aan het overdenken bent? Maar gewoon verbinden met mijn lichaam. En die mentorstem bleef aangaan terwijl ik het Social GitHub systeem probeerde uit te pluizen:
"Ga nou gewoon eens met vijf van die samenvattingen aan de slag en kijk wat er uit komt. Leg het voor bij de mensen in Doesburg."
"Ja maar," argumenteerde ik terug, "ik moet toch ook transparantie en veiligheid inbouwen. Het systeem moet universeel zijn, toepasbaar op andere plekken."
"Probeer nou gewoon simpel te houden. Ga met die mensen zitten en kijk wat zij nodig hebben."
Klassiek systeemdenken. Altijd uitzoomen naar het meta-niveau in plaats van grounded blijven in directe bruikbaarheid.
Het eeuwige dilemma van de ontwerper
Dit patroon herken ik uit mijn industrial design achtergrond. We noemen het feature creep. Het creatieve brein is nooit tevreden met "goed genoeg" — het wil altijd uitbreiden, verbeteren, eleganter maken.
Ik coach studenten er regelmatig doorheen: "Hey, volgens mij ben je hier op aannames aan het bouwen. Hoe zou je dit nu kunnen opbreken? Wat hoop je te leren en hoe kan je dat toetsen?"
Maar als het mijn eigen werk is, als ik iets echt vernieuwends bouw zoals AI-facilitatie tools, wordt dat advies verrassend moeilijk om zelf op te volgen.
Dus dacht ik: "Oké, wacht eventjes. Ik ga opnieuw beginnen."
En voordat ik het wist werd het systeem nog groter dan het eerste systeem. Want ik bouwde natuurlijk al op wat ik wist. Ik vind dat persoonlijk heel gaaf. Maar daarmee bleef ik dus wel de hele tijd doorschieten.
Zo ben ik uiteindelijk vier keer opnieuw begonnen. Elke iteratie werd steeds uitgebreider, meer "compleet," meer systemisch elegant.
De fysieke realiteit van overdenken
En wat heb ik geleerd over mijn lichaam als ik aan het over-systematiseren ben? Mijn brein tintelt letterlijk. Het voelt alsof ik de neuronen kan voelen die verbindingen maken. Het is een flow-staat die ongelooflijk productief voelt — alsof je heel slim en heel druk tegelijk bent.
Na een paar uur van dit doen voelt mijn brein "toasty" of "buzzy." De tijd verdwijnt. Ik skip Pomodoro pauzes omdat het momentum te waardevol voelt om te onderbreken.
"Shit weer 25 minuten voorbij. Oké, skip de pauze," dacht ik dan. "Bam bam bam bam bam."
Aan het einde van de dag ben ik mentaal uitgeput maar overtuigd dat ik iets opmerkelijks heb gedaan.
Behalve dat ik dat niet heb. Ik heb de infrastructuur gebouwd om opmerkelijke dingen te doen. Maar ik ben het eigenlijke werk uit de weg gegaan.
Vier keer beginnen om één les te leren
Want ik zag wel steeds nuggets — kleine goudklompjes — terugkomen die me motiveerden om door te gaan. De AI kon echt die temporale analyse doen die ik voor ogen had. Ik had een overzichtje van iedereen die we gesproken hebben, wat hun rol was, hoe hun betrokkenheid veranderde over tijd. Helemaal door de AI opgesteld. Ontzettend indrukwekkend.
Gecategoriseerd op rollen, op professionaliteit, op energie-niveaus tijdens verschillende fases van projecten... gewoon ontzettend knap om te zien dat het kan. Het bewees dat mijn visie van een live systeem dat "connecting the dots" doet niet alleen mogelijk was, maar dat het ook echt waardevolle inzichten kon genereren die handmatig analyseren nooit zou opleveren.
Maar ik zag ook dingen die me demotiveerden. Meeting analyses waar mensen in de aanwezigheidslijst misten. Of de AI had mensen bij de aanwezigen neergezet die er gewoon niet bij waren. Of had gezegd: "Deze persoon heeft dit besloten" terwijl het een andere persoon was.
Ik zie dat vaker in samenvattingen van meetings — die attributie klopt heel vaak niet. En daardoor begon ik weer in die systeemmolens te schieten: "Oké, hoe kan je dat voorkomen? Hoe bouw je in dat het nog steeds werkt, maar dan zonder dat soort dingen?"
Allemaal heel nuttig werk. Maar uiteindelijk was er nog steeds niks afgemaakt.
En elke keer zei mijn mentor modus hetzelfde: "Je bent weer aan het over-compliceren. Neem vijf samenvattingen, lees ze, deel je bevindingen. Kijk of mensen het nuttig vinden."
Wanneer systeemdenken WÉL werkt
Begrijp me niet verkeerd — systeemdenken is nog steeds mijn superkracht in de juiste context. Als ik co-creatieprocessen ontwerp, als ik groepen help hun verborgen structuren te vinden, als ik tools bouw die anderen gaan gebruiken — dan is die vaardigheid om uit te zoomen en patronen te zien onmisbaar.
Het Social GitHub concept zelf kwam voort uit systeemdenken. Het idee dat gemeenschappen een levend systeem nodig hebben dat hun lokale oplossingen en samenwerkingspatronen kan volgen, analyseren, en deelbaar maken zodat andere plekken kunnen voortbouwen op wat werkt — dat is een systeem-inzicht dat volgens mij mensen echt kan helpen.
Maar systeemdenken wordt een gevangenis als het voorkomt dat ik mijn ideeën test in de rommelige, imperfecte echte wereld.
Wat ik eigenlijk nodig heb (en misschien jij ook)
Ik heb mensen om me heen nodig die me helpen concreet te blijven. Die zeggen: "Oké Joost, wat een fucking goed idee. Ik zie je visie, ik snap hem. Wat is dan de eerste stap?" Die me helpen dat te concretiseren.
En mensen die blij worden van mijn systeemdenken en die dan zeggen: "Oh fucking vet. Laten we dit nu proberen."
Maar het belangrijkste is: ik heb toestemming van mezelf nodig om dingen te maken en te delen die geen complete systemen zijn. Om experimenten de wereld in te sturen die voor sommige mensen werken maar voor anderen niet. Om versie 0.1 te bouwen in plaats van de architectuur voor versie 3.0 te perfectioneren.
Want ik denk gelijk: "Dat is toch zonde om nu een GitHub repo te maken met een half-werkend live systeem. Super complex, mensen snappen de ambitie niet, gaan er nooit mee experimenteren."
Maar misschien is dat helemaal niet nodig. De kleine dingen shippen — zelfs concept-prototypes van ambitieuze systemen — is ook gewoon om andere gedachten aan te wakkeren en inspiratie op te doen.
Door deze spanning publiekelijk te delen hoop ik dat ontwerpstudenten en makers denken: "Oké, dat systeemdenken, daarin doorschieten helpt niet per se."
En voor mijzelf is het waardevol om in derde persoon perspectief te zien: ja, het is er gewoon nog niet. Je hebt nog niet eens iets deelbaars gemaakt, terwijl je er wel vier, vijf fulltime dagen mee bezig bent geweest.
De spanning die het waard is om te onderzoeken
Dezelfde capaciteit die me goed maakt in het ontwerpen van systemen kan het ding worden dat voorkomt dat ik iets afmaak.
De vraag is niet óf ik systemisch moet denken. De vraag is wanneer systeemdenken het werk dient versus wanneer het mijn behoefte dient om controle te voelen.
Wat was het kleinste wat ik had kunnen maken en deelbaar kunnen maken? Wat is überhaupt goed genoeg?
Ik ben heel kritisch in wat "goed genoeg" is, omdat ik een bepaald niveau in mijn hoofd heb. Daarmee skip ik dingen die andere mensen misschien wel nuttig vinden. Ik kan niet goed beoordelen wat voor anderen waardevol is.
Het meest waardevolle systeem is misschien wel het systeem dat me helpt herkennen wanneer ik aan het over-systematiseren ben. Mijn AI mentor modus was per ongeluk briljant hierin — het sneed door mijn ingewikkelde redenaties en bracht me terug naar mijn lichaam, naar wat ik eigenlijk nodig had.
Het Social GitHub concept blijft waardevol — die visie van een live AI-systeem dat gemeenschappen helpt hun eigen samenwerkingspatronen te begrijpen en te delen. Laatst deelde ik het met een vriend en die begreep het ook gelijk. Het is er nog niet, maar het lijkt technisch mogelijk en ik denk dat het sociaal waardevol is.
Misschien moet ik gewoon meer gaan schrijven over het concept om mensen uit te nodigen om ermee te experimenteren.
In plaats van eerst het perfecte systeem te bouwen.
Hoe zou het eruitzien om "goed genoeg" als systeem-principe te omarmen? Om voltooiing en shippen vanaf het begin in het ontwerpproces mee te nemen? Geen idee hoe dat eruitziet, maar dat is wellicht het experiment waard.
Dit artikel ontstond in dialoog met een co-creatieve AI sparring partner. Hoewel de AI hielp structureren en opstellen op basis van ons gesprek, zijn de kernideeën en stem van mij. Ik heb zorgvuldig bewerkt om trouw te blijven aan intentie.
Deel je gedachten of feedback: contact@joostliebregts.nl